Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Wee [1]het land, [2]dat schaduwachtig is [3]aan de frontieren, [4]dat aan de zijde der rivieren van Morenland is; 1. De profeet roept wee over Morenland, om de Joden te waarschuwen dat zij op de hulp der Moren niet zouden vertrouwen, dewijl Morenland met Egypte en andere aangrenzende landen, door Gods rechtvaardig oordeel, zwaar zouden geplaagd en verwoest worden, gelijk geschied is, eerst door de Assyriers, daarna door de Babyloniers; zie onder hfdst.20 vs.3,4,5,6, en hfdst.43 vs.3; Ezech.30:4,5, en Ezech.38:5; Nah.3:9,10. Anders: O land, enz. verstaande dat dit ganse hoofdstuk slaat op de tijden van den Messias en de beroeping der Joden en heidenen tot Christus, onder de banier van het heilige Evangelie, mitsgaders der verwerping en langdurige straf der hardnekkige Joden en hun eindelijke bekering. 2. Dat is, hetwelk vol schaduwen is, of dat schaduw maakt. 3. Hebreeuws, aan de vleugelen; dat is, dat vol schaduwen is aan de grenzen, of einden, gelijk boven hfdst.11 vs.12, en onder hfdst.24 vs.16, en dat vanwege de veelheid der hoge bergen aldaar gelegen, die vele schaduwen maakten. Eenigen verstaan hier door de schaduwachtige vleugelen de grote menigte van de zeilen der schepen, die schaduw aanbrengen; dat is, wee het land waar al die schepen zijn. Anderen menen dat door de schaduwen der vleugelen hier beduid wordt dat de Moren en Egyptenaars [als naburen en bondgenoten] andere volkeren onder hunne bescherming gewoon waren te nemen. Vergelijk onder hfdst.30 vs.2,3, enz. 4. Dit is een beschrijving der gelegenheid van Morenland, liggende aan beide zijden der rivieren de Nijl, Astapus, Astaboras, enz., gelijk de kaarten en landbeschrijvers aanwijzen. Vergelijk Zef.3:10.